Hoofdstuk 9

Uitwerken van onder hoek aansluitende plooien

A -

Dit iets wat moeilijker werkstuk is een nogal veel voorkomend geval maar we zullen de uitwerking stap voor stap doen zodat het snel voor iedereen duidelijk wordt. Bekijken we eerst de twee aanzichten eens grondig, de tekenaar heeft zijn werk goed gedaan en ons al aanduidingen gegeven van zijn werkwijze om tot de uitslag tekening te komen.



In het bovenaanzicht zien we twee plooien van 20 mm, het vooraanzicht leert ons dat dit klopt voor de liggende plooi, voor de opstaande niet deze is onder 70° geplooid wat de maat enigszins vergroot. 20 : cos 20° levert ons 21,28 mm op, tekenmaat tot de scherpe hoek.
Parallel aan de schuine zijde bracht hij een denkbeeldige lijn aan (gepunt) op 30 mm die de verticale snijdt op 30: sin.70° = 31,93 mm.
We kunnen stellen dat de lijn van uit dit punt verder evenwijdig aan de bovenrand blijft lopen kunnen reeds een schetsje maken dan in Tek. 9.1
Een regel die het ons veel gemakkelijker maakt is de volgende: plooilijnen op uitslag tekeningen snijden elkaar altijd in een punt, dit komt omdat we voor elke plooi altijd de respectievelijke aftrek hanteren.
Dit wordt onmiddellijk duidelijk als we de rechtse schets en de maataanduiding bekijken, de schuin lopende plooi is die van 90° en wordt dus 20 - 4,9/2 = 17,55 mm.
De andere plooi wordt die van 70° wat resulteert in 21,28 - 6,68/2 =17,94 mm
Bij plooien die onder 90° aansluiten weten we dat wanneer voor 45° sluiting kiezen de afmeting van de uitkap gelijk is aan de maat tot de plooilijn zodat wanneer we de punten van de onder 90° verlopende V gaan meten, we het dubbele van die maat gaan meten.
Hier is het enigszins anders, op het bovenaanzicht zien we dat de lijnen van de aansluiting bij de beide plooien even lang zijn. We kunnen dus stellen dat bij de uitslag de V vormende lijnen dit ook zijn, de plooimaat verschilt maar de V is gelijkbenig.
Logischer wijze wordt de diepte langs de plooi van 90°, die normaal 17,55 zou zijn, nu 17,94, andersom is de diepte bij de plooi van 70° dan wel 17,55 mm.
Tek. 9.1 geeft ons een goed beeld op het verloop.



Voor de rest van de uitslag tekening gaan we terug naar Tek. 9.0, in het boven aanzicht bepalen we de lengte van de basis lijn: 80 + 21,28 - 6,68 = 94,6 mm.
De lijn C uit Tek.9.1, tevens de plooilijn van 70°, vertrekt haaks op deze lijn 17,94 mm van het rechtse uiteinde en snijdt de A lijn, die zelf de haakse plooilijn vormt op 70 - (4,9:2) = 67,55 mm.
Van uit dit tweede snijpunt vertrekt plooi B, plooilijn van afkanting van 90°, onder 70° en snijdt de laatste zijde op 80 - (4,9:2) =77,55 mm.
Nog een kleine berekening leert ons dat dit punt op 94,6 -17,94 - (77,55 X tang. 20°) 28,22 = 48,43 mm van het linkse beginpunt ligt.
De lijnen parallel aan B en C, op de respectievelijke afstand, 17, 55 aan de schuine B en door het eindpunt van de basislijn op 17,94 van C. vormen het hele plaatje.
De hoek invulling kunnen we uit onze vorige redenering halen rest nog de rechter boven hoek bij onze uitslag tekening, deze hoek dient door dat de hoek 20° weg loopt even-eens 20° op de rand weg te lopen of zoals we zien 90° op lijn C.
Hier dient ook reeds rekening te worden gehouden met plooivolgorde, hier dus C, B, A.
Ook is er geen speling op de uitkap gegeven bij plooien van plooi A zouden er wel in-drukken en deformatie rond de hoek kunnen verschijnen, evenzo betwijfel ik of de 90° daar gehaald wordt, doe eens de test, de praktijk is nog altijd de beste leraar.
Op de foto ziet U het afgewerkt werkstuk, aan de onderkant ziet U de referentie uitkap van de CNC machine.



B -

Onze tweede uitwerking is van een heel ander type en eveneens regelmatig opduikend in ontwerpen met waterrand of een verloop aansluiting bij rechthoekige of vierkante bui-zen. Tek. 9.2 stelt een hoek voor, gevormd door twee onder verschillende hoeken aanslui-tende plooien.
De verschillende hoek is speciaal gekozen om U ook hier een beter inzicht in deze materie te geven.
We moeten wel drie aanzichten gebruiken om er uit te komen, tevens even opmerken dat om een perfecte uitslag te kunnen maken deze aanzicht tekeningen dit ook moeten zijn.
De snijmaat van de tekening kunnen reeds onmiddellijk bepalen, soms belangrijk om in het productie proces al wat vooruit te lopen, wel degelijk rekening houden met eventue-le benodigde klemruimte bij uitwerkingen met CNC machines.
De programmeur kan daar meestal antwoord op geven.
Eventjes bepalen, horizontaal, 70 + 30 -2,52 = 97,48 mm.
Vertikaal 70 + 36,06 - 2,33 = 103,73
De respectievelijke plooimaten zijn 30 - (2,52:2) =28,74 en voor de andere plooi is dat 36,06 - (2,33:2) =34,88.



De werkelijke maat van de punten kunnen we aflezen in het bovenaanzicht, deze blijft onveranderd na het plooien zodat we deze op de uitslag tekening kunnen overbrengen.
Deze punten nog verbinden met het snijpunt van de plooilijnen en klaar!
Merk wel op dat als we de binnenribben van een plooi willen laten aansluiten, meestal voor laswerk, deze in het snijvlak van de plooien samen komen.
Als men met speling wil werken kan men vanuit deze situatie gemakkelijk vertrekken.
Is de hoeknaad zichtbaar dan zullen de buitenzijden moeten sluiten en dient de binnen-rand te worden weg gevijld of gefreesd.