Inleiding

Gezien de hier te bespreken materie zo uitgebreid is, heb ik me beperkt tot het plooien van platen met beugel en afkantpers en dit met de standaard gereedschappen met de hierbij gebruikelijke gegevens, gegevens die telkenmale vermeld zullen zijn bij de verschillende voorbeelden.

Tevens maak ik gebruik van de standaard tekennormen weliswaar aangevuld met enkele regels waarvan de ondervinding geleerd heeft dat ze best bruikbaar zijn en de meest voorkomende communicatie fouten uitsluiten.


1- De gebruikte V bij de afkantpers zal altijd 8X de plaat dikte zijn, afwijkingen op die regel kunnen soms informatief zijn mee gegeven maar zijn nimmer de regel.
2- De straal van het gebruikte plooimes is 0.8 tot 1 mm, in de praktijk is het soms wenselijk deze straal te vergroten om scheuren en verzwakking van het materiaal te vermijden. Meestal kan men deze plooivoorschriften bij de leverancier opvragen.
3- Bij ontwikkelingstekeningen ligt de gefineerde zijde ( skinplate, geborstelde of gepolijste plaat) steeds naar boven gericht, teksten zoals “omgekeerd aan tekening” kan tijdwinst opleveren in het tekenbureel maar voor kostbaar tijd en materiaal verlies op de werkvloer.
4- De ontwikkelingstekening is zo gemaakt dat het voor een normaal opgeleide machine bediener mogelijk is het stuk af te werken zonder perspectief voorstelling.
5- Plooilijnen aangeduid met een volle lijn duiden er op dat de raakkant van het plooimes langs de voorgestelde zijde ligt, bij een streeplijn ligt die logischer wijze aan de keerzijde.
6- Alhoewel het voor de geldende tekenregels niet gebruikelijk is plaatst men best de maataanduiding van de plooilijn in de tekening. De verschillen met de uitkapmaten zijn niet altijd zichtbaar en zijn ook oorzaak van vergissingen.
7- Bij het doorsturen van ontwikkelingstekeningen naar onderaannemers is het wenselijk de gebruikte aftrek bij de plooi te plaatsen, deze kan verschillen van machine tot machine en bij precisie werk een grote hulp betekenen, veelal is het zelfs gewenst om een tekening van het afgewerkt stuk bij te voegen zodat de ontwikkelingsmaat volgens de aannemer zijn normen kan bepaald worden.
8- Bij geplooide stukken gebruikt men enkel buitenmaten waarbij het hoekpunt gevormd wordt door de snijlijn van de buiten vlakken, bij hoeken kleiner dan 90° is het wenselijk de controlemaat ook aan te duiden, deze is noodzakelijk voor de operator.
9- Bij hoekaanduidingen daarentegen, is het gebruikelijk en gemakkelijkst om de binnenhoek te gebruiken

Het plooien van platen kunnen we verder herlijden tot drie grote onderdelen namelijk:


1- Plooien van 180° tot 90°.
2- Plooien van 90°.
3- Plooien kleiner dan 90.

Gezien deze, elk op zich, specifieke moeilijkheden hebben zullen we ze apart behandelen in de volgende hoofdstukken.