Universele Plooibank

Montagevoorschriften deel 1



Deze tekening omvat de twee zijplaten, de draai assen en de speling rondsels.

De rondsels vragen eigenlijk geen uitleg enkel de boring en de dikte zijn van belang, de maten komen overeen met een standaard rondsel, bij zelf draaien, wel zien dat de boring groter is dan 20,2 mm, de dikte mag niet meer zijn dan 3 mm.

De assen, hier speelt uiteraard de diameter een rol. Normaler wijze nemen we étire van diameter 20, wel even nameten zodat bij eventuele afwijking kan wat kan bij geschuurd worden. Ideale maat zou zijn 20 +0/-0,1.

De lengte is niet van groot belang +/- 1 mm is perfect.
De uitwerking moet iets juister, 20 +/- 0,5, 10 +0/ -0,1.

Bij de zijkanten is de haaksheid , de vorm en diameter van belang, het is dus sterk aan te raden goed voor te boren en bij het laatste op maat brengen van de boring de symmetrie van de boor zeer goed na te zien.
Voorboren op 19,5 mm en verder uitruimen is natuurlijk ideaal.

Controleer of de assen vlot maar zonder te veel speling in de gaten gaan en wel degelijk haaks staan.



Dit is de tekening van de plooimessen, om gemakkelijk te werken laten we deze maken uit blank nagetrokken materiaal (étire) van 80 X 20 .
De werkelijk benodigde lengte zal na afwerking 420 mm zijn maar om gemakkelijk te werken laten we de lengten plat die standaard minimum 3000 mm zijn zagen op lengten van 500 mm.
Deze maat werkt gemakkelijk op alle machines en is goed handelbaar. Gezien ze nog in stukken moet verdeeld worden is de lengte geheel niet kritisch.

Na het zagen wordt de schuine kant gefreesd, we laten ongeveer 1 a 1,5 mm van de dikte staan, die wordt na de laatste bewerkingen iets bij geschuurd.

Na het aanschuinen van het plooimes, dit om plooien tot +/- 45 te kunnen geven, is het tijd om de verdeling van het plooimes te beginnen.
Indien we enkel simpele plooien plannen is het niet nodig de opdeling te maken en kan het mes op 420 mm gezaagd worden, de mogelijkheden worden heel wat beter met gedeelde messen, dat kunnen heel wat complexe zaken gerealiseerd worden.
Eventueel kunnen, per bank, de twee voorzien worden!!

Misschien lijkt de verdeling raar, het gaat hier om een binaire deling die ons de grootse mogelijkheden bied met het kleinst aantal stukken.
De stukken dienen perfect haaks gezaagd te worden daar ze onderling verwisselbaar moeten zijn.
De maat is +0/-1 op de nominale maat uiteraard, dus 20 +0/-1,40 +0/-1 , 80 +0/-1 , 160 +0/-1 en 120 +0/-1.
Deze speling is noodzakelijk om eventuele fouten bij het aftekenen en boren te kunnen compenseren.

De aftekening van de lijn waar de boringen gaan komen (45,5) dient met uiterst zorg te gebeuren en controle is meer dan nodig.
De maat tussen de gaten dien eveneens zo juist mogelijk getraceerd te worden. Meet eerst het werkstuk op, b.v. 39,6, trek een lijn in het midden van het plooimes, op 19,8, traceer eerste boorpunt op 10 mm van middenlijn op de reeds getrokken lijn ( 45,5 van de neus van het mes).
Vanaf dit punt bepalen 20 mm verder het tweede boorpunt.
Nu zijn we zeker dat, de fout tussen de twee boorpunten minimaal is en dat de maat tot de buiten zijde altijd kleiner is dan 10 mm.
Met andere woorden bij de montage van de messen zullen deze elkaar nooit weg drukken.
Dezelfde werkgang voor de andere messen.

klik hier door naar deel 2.